Bonsai-liefhebbers weten over het algemeen een bosbeplanting zeer te waarderen. Met relatief goedkoop uitgangsmateriaal kan er binnen een paar uur een mooi resultaat behaald worden, dat de basis vormt voor een illusie van een natuurlijk ogend bos met uitstraling.
Maar wat maakt nu, dat een bosbeplanting de illusie opwekt van een bos en je niet het gevoel geeft van een groep bij elkaar geraapte boompjes in een schaal gedumpt? Eigenlijk is het antwoord eenvoudig. Spelregels naleven.
En met dit naleven van een paar spelregels zijn bijzonder goede resultaten te behalen. Dus wat let je om ook zelf eens een bosbeplanting op te zetten.
Driedimensionaal
Het belangrijkste begrip dat bij een bosplanting een rol speelt, is Driedimensionaal.
Voor de één een vanzelfsprekend begrip terwijl voor de ander een vrij lastig te realiseren begrip is.
Net zoals de dikte en de lengte van de bomen moet variëren, dienen de bomen onderling op verschillende afstanden van elkaar te worden gerangschikt. Dit geeft het gevoel van diepte.
Plaats je de hoogste en dikste boom ALTIJD aan de voorzijde van het bos en rangschik daaromheen de andere bomen van de bosbeplanting zodat er een gevoel van groots kan ontstaan. Zet er NOOIT andere bomen voor.
Nu bekend is dat de hoogste en dikste boom altijd aan de voorzijde staat, zo kent de kleinste boom eveneens een vuistregel.
De kleinste boom uit het bos staat altijd achter en zou de laagst geplaatste tak uit het totale bos moeten bevatten.
Je merkt dus al wel dat je met de juiste plek van de hoogste en de kleinst boom het begrip driedimensionaal heel veel inhoud kunt geven of juist niet.
Bomen die de basis vormen
Elke bosbeplanting, hoe groot in aantal ook, of slechts bestaande uit bijvoorbeeld 7 bomen, is ALTIJD opgebouwd rond drie bomen die de basis vormen te weten: hoofdboom, secundaire boom (zaailing) en derde boom (springer).
Waar de hoofdboom staat, heb ik hierboven beschreven.
De secundaire boom (zaailing) staat doorgaans in de directe nabijheid van de hoofdboom. Hij moet de illusie wekken dat hij de zaailing is van de hoofdboom en moet dus iets dunner zijn dan de hoofdboom.
De Springer staat wat verder van de hoofdboom en vormt met de hoofdboom en secundaire boom een denkbeeldige driehoek.
Het is noodzaak dat deze 3 bomen, die dus de basis van elke bosbeplanting vormen, onderling in een driehoek met elkaar zijn geplant.
Net zo belangrijk is dat de afstand tussen deze drie basis bomen onderling NOOIT gelijk mag zijn. Plant deze 3 bomen altijd als eerste en rangschik daaromheen de resterende bomen. Maar blijf met de rest van de bomen ACHTER de Hoofdboom.
Is het totaal aantal bomen kleiner dan 25, gebruik dan een oneven aantal bomen. Daarboven is het aantal bomen minder van belang. Door het grote aantal bomen is het voor degene die de compositie bekijkt niet of minder eenvoudig om het exacte aantal bomen te bepalen.
Om het één en ander te verduidelijken toon ik een aantal schetsen.
De schetsen laten telkens de positie van deze 3 basisbomen (grote zwarte punten) zien. De grootste zwaarte punt is daarin de ALTIJD de Hoofdboom. Let dus vooral op de posities van de 3 basisbomen binnen het geheel.
Groepen en driehoeken
Elke bosbeplanting is ALTIJD opgebouwd rond de drie bomen die de basis vormen te weten: hoofdboom, secundaire boom (zaailing) en derde boom (springer). Deze bomen vormen onderling een driehoek.
Niet alleen een driehoek als het gaat om de plaats hoe ze staan maar ook in hun hoogte. Wil het begrip driehoek en driedimensionaal nog meer lading geven combineer dan een aantal bomen met elkaar die gezamenlijk wederom een driehoek vormen.
Door bomen te groeperen en in onderlinge driehoeken te plaatsen kun je “doorkijken” creëren. Deze geven de bosbeplanting nog meer diepte (als je het goed doet)
Bomen planten
De oplettende lezer kan in de schetsen uit dit artikel duidelijk de posities van de de bomen ten opzichte van de schaal herkennen. Om de bomen ook zo te kunnen planten moeten ze vooraf in hun wortels worden gesnoeid. Een te dikke (in hoogte gemeten) wortelkluit staat niet op een vlakke schaal.
Gebruik je voor de bosbeplanting loofbomen dan kun je in het vroege voorjaar van iedere boom de wortelkluit uitspoelen (uitzondering: beuken). Hierdoor krijg je een goed beeld hoe de wortels de wortels zijn gegroeid. Door vervolgens de te dikke verticaal groeiende wortels te snoeien, kun je de wortelmassa in hoogte reduceren. De horizontaal groeiende wortels laten we zoveel mogelijk in takt. Besef ook dat er voldoende wortels tussen de wortels onderling weggesnoeid moeten worden zodat er aarde tussen de wortels kan dringen. Luchtgaten verhinderen de hergroei van nieuwe wortels.
Bij Naaldbomen mag je de wortelkluit uiteraard niet uitspoelen.
Heb je de keuze gemaakt om een bosbeplanting te gaan vormen, gebruik dan een niet te bekrompen schaal. Ook de ruimte links en rechts naast de bomen, de zogenaamde negatieve ruimte, speelt een uiterst belangrijke rol. Heb je geen passende schaal voorhanden, een ondiepe kist is zo in elkaar gezet. Ook ondiepe kunststof schalen, die onder kuipplant potten worden gezet, kunnen uitstekend als trainingsschaal dienst doen en zijn in tuincentra te verkrijgen.
Zet bij het planten van de bomen, de bomen onderling zoveel mogelijk vast in de schaal. Heb je niet voldoende gaten in de schaal om alle afzonderlijke bomen van de bosbeplanting te fixeren, voorzie de schaal van een framewerk uit bamboe. Dit framewerk bied voldoende punten waarop de bomen vastgezet kunnen worden. Door bamboe te gebruiken zal dit framewerk niet gelijk verrotten.
Let op de groeirichting van de takken
Zoals beschreven is het van groot belang om de bomen in een bosbeplanting in groepen te planten. Maar daarmee zijn we er nog niet.
Besteed ook de nodige aandacht aan de takken van de afzonderlijke bomen. Staan bomen dicht tegen elkaar aan geplaatst, is er geen ruimte voor lange takken. Door lichtgebrek kunnen ze zo wie zo niet groeien. Snoei daarom takken weg zodra de takken van de bomen elkaar onderling dreigen te raken. Houdt daarbij ALTIJD rekening met de hoeveelheid licht die tot de takken kan doordringen. Soms kan het hier en daar bedraden van de afzonderlijke takken uitkomst bieden.
Zorg dat de takken in minimaal 1 richting ongehinderd kunnen groeien. Kan dit niet, snoei dan de takken weg. Het betekend echter niet dat alle takken die binnenin een bos groeien moeten worden gesnoeid. De hoeveelheid licht die door kan dringen is en blijft bepalend voor hun aantal. De onderlinge afbeelding kan bij het snoeien van de juiste takken heel goed dienst doen.
Gemengde bosbeplanting
Menig Bonsailiefhebber vraagt zich af of men ook een bosbeplanting met een gemengd karakter kan samenstellen. En met gemengd karakter bedoel ik overigens het gebruik van loofbomen en naaldbomen binnen 1 compositie.
Het is af te raden om loofbomen en naaldbomen binnen 1 bosplanting met elkaar te combineren. De verzorging en de eigenschappen van de bomen onderling wijkt teveel van elkaar af. Zo vraagt een loofboom meer water dan een naaldboom. Moeilijk te realiseren zodra de bomen dicht naast elkaar staan.
Maar onmogelijk is het zeker niet.
Not done
Hierbij een opsomming van een aantal zaken die note done zijn. Ook hier geld, doe er je voordeel mee:
⦁ Kleine bomen die VOOR de Hoofdboom geplant zijn
⦁ Bomen die allemaal dezelfde hoogte en dikte hebben
⦁ Bomen die allemaal op 1 lijn staan
⦁ Groepen die uit 4 bomen bestaan moeten worden vermeden. (binnen de Japanse cultuur word het getal 4 geassocieerd met het begrip Dood)